Wie twee objecten aan elkaar wil maken, kan eigenlijk niet zonder plug. Een plug wordt gebruikt bij het vastmaken van een object aan niet-elastisch materiaal. Het is namelijk vrij lastig om een schroef in niet-elastisch materiaal te krijgen. Met een plug maak je als het ware een gat waar je de schroef in kunt draaien. Zo kun je ook de lastigste materialen aan elkaar bevestigen, zonder het materiaal te beschadigen. Daarmee zorg je er dus voor dat jouw kunstwerken ook echt aan de muur blijven hangen en ze er niet zomaar afvallen. Maar hoe zijn pluggen eigenlijk ontstaan? En welke soorten zijn er allemaal? Lees vooral verder, dan neem ik je mee in de wereld van pluggen.
Ontstaan van pluggen
In 1911 vond Jong Joseph Rawlings de vezelplug uit. Hij bracht deze uit op de Engelse markt. Deze plug werd, zoals de naam al zegt, gemaakt van vezels. Toch is dit niet de plug zoals wij deze nu kennen. In 1958 werd namelijk de kunststofplug uitgevonden. Dit is het soort plug dat we nu nog steeds kennen en gebruiken. De kunststofplug werd uitgevonden door de Duitse uitvinder Arthur Fischer. Dit kun je nog steeds zien, want op de meeste pluggen is de naam “Fischer” leesbaar.
Soorten pluggen
Omdat elk materiaal anders is, bestaan er verschillende soorten pluggen. Zo heb je bijvoorbeeld gipsplaatpluggen, hollewandpluggen, slagpluggen en ook gewoon universele pluggen. De naam verklapt al waar ze voor gebruikt worden. Zo zijn gipsplaatpluggen uiteraard bedoeld voor gipsplaten. Hollewandpluggen zijn bedoeld voor holle wanden, maar zijn ook geschikt voor gipsplaten. Met een slagplug, ook wel nagelplug genoemd, kun je met een hamer in de muur werken. Daarmee kun je dus plinten, latten of kozijnen monteren. Weet je niet zeker welke plug je het beste kan gebruiken? Dan is er altijd nog de universele plug. Deze kun je in principe overal voor gebruiken.
Hoe pluggen gebruiken
Om pluggen te gebruiken, moet je natuurlijk eerst weten welke plug je precies nodig hebt. Dit hangt af van de ondergrond waarin je wil boren. Voor elke ondergrond heb je namelijk weer een ander soort plug nodig. Er bestaan gelukkig veel soort pluggen en bij de meeste pluggen geeft de naam al aan voor wat voor materiaal ze bedoeld zijn. Zodra je weet wat je materiaal is zal het dus gemakkelijk zijn om de juiste plug te kiezen.
Als je eenmaal weet welke plug je nodig hebt, is het alleen nog een kwestie van de plug plaatsen. Hiervoor is het belangrijk dat je de juiste boormethode kiest. Wanneer je bijvoorbeeld moet boren in wandplaten, cellenbeton of hol metselwerk, dan moet je draaiend boren. Zo weet je zeker dat het gat niet te groot wordt en dat het bouwmateriaal niet breekt. Wil je echter een plug plaatsen in dik metselwerk, dat zul je moeten klopboren. Dat kan met een klopboormachine.